parel gopher (citellus sulicus)

parel gopher (citellus sulicus)

Zuidoost- en deels Midden-Europa wordt bewoond door een gophersoort die iets kleiner is dan de vorige, namelijk parel gopher (citellus sulicus), over de lengte van het lichaam 17-22 cm, staart 3-5,5 cm en een gewicht van niet meer dan 300 G. Het is geelgrijs met witachtige vlekken. In Polen is het vrij talrijk in het zuidoostelijke deel van de provincie Lubelskie. De grondeekhoorn is ook een typisch steppedier. Hij leeft in open ruimtes, vaak vestigend in verschillende soorten weiden, braakliggend land, tussen, hellingen van spoordijken en droge weiden. Hij blijft met tegenzin en slechts af en toe in akkers, wanneer de granen op weg zijn. Hij heeft een hekel aan deze gebieden vanwege het ploegen, die zijn holen vernietigen. Net als de vorige soort, hij plaatst zijn holen in kolonies. De holen zijn diep 2 m ondergronds en bereik lengte 7 M.

De grondeekhoorn is een exclusief levend dier, de periode van zijn grootste activiteit is in de ochtend- en middaguren. Hij zoekt alleen naar voedsel in de directe omgeving van zijn hol, in tegenstelling tot de Europese grondeekhoorn. Het voedt zich voornamelijk met grassen en kruidachtige planten, zelden granen van akkerbouwgewassen, waarvan hij graag knabbelt aan tarwe en gerst. Hij eet ook dierlijk voedsel, voornamelijk insecten en kleine zoogdieren. Op koude of vochtige dagen komt het helemaal niet aan de oppervlakte, de hele tijd in hun hol doorbrengen. In tegenstelling tot de vorige soort, slaat nooit voedsel op voor de winter. Hij slaapt in de winter. Hij valt al in de vroege herfst in een diepe winterslaap, waaruit hij pas ontwaakt in de beslist warme periode.

Het vrouwtje bevalt eenmaal per jaar 4-8 jong. De draagtijd duurt ongeveer een maand. De jongeren worden blind geboren, ogen gaan pas open na het verstrijken 3 weken, en bij 4-5 weken krijgen ze uitsluitend moedermelk. Ze worden geslachtsrijp in het eerste levensjaar.

Lafaards zijn de vijanden van de gophers, marters, drukt op, katten, havik, sperwer en buizerd. Ook de mens vervolgt ze vaak op landbouwgrond, en hier en daar ook voor bont en vlees. Het grootste gevaar voor deze knaagdieren is echter slecht weer.